Duurt het nog lang? 5 Aanstekelijke tips om wandelingen/reizen met je kinderen soepel en leuk te maken
Ik loop met Milan en Elissa naar de metro van Rotterdam. Het is donderdagmiddag en we zijn op weg naar de Kerstborrel van mijn werk. Ik had ze er vooraf al over verteld, en toen hadden ze wel zin. Maar nu het zover is, staat hun hoofd er totaal niet naar. Want hun Kerstvakantie is een uur geleden begonnen, en zij hebben alleen zin in lanterfanten. Dan bedenk ik een spelletje waardoor ze enthousiast worden.
OMDENKENEMPATHIECREATIVITEIT
12/20/20193 min read


Met wat moeite krijg ik ze in hun jassen en schoenen. Terwijl we naar de metro lopen, laat Elissa zo goed merken dat écht geen zin heeft!!! – slenteren, sloffen, dramatisch zuchten en steunen – dat ik irritatie begin te voelen, en de neiging krijg om chagrijnig te worden en haar streng toe te spreken.
Maar haar dramatisering is tegelijk zó overdreven, dat ik de grap ervan in zie en begin te grinniken. Eens kijken of ik dit kan om-denken, en hun tegenzin ongemerkt weet te draaien naar vrolijkheid en enthousiasme.
Tip 1: Rekenspelletje – mensen schatten
We lopen de metrohalte Leuvehaven binnen. Terwijl we de drukke metro instappen, vraag ik me nonchalant hardop af “Hoeveel mensen zouden er eigenlijk in deze metro staan?”
Milan en Elissa kijken me half geïnteresseerd aan. Ze lijken even niet zo goed te weten of ze geïnteresseerd willen zijn, en of ze hun best willen doen op dit vraagstuk. Maar ze kunnen het niet laten om een beetje om zich heen te kijken. Hun nieuwsgierigheid is gewekt. Als ik ze vraag “Hoeveel mensen staan er in onze coupé?” beginnen ze snel te tellen. Ze komen uit op ca 35 mensen.
De volgende halte moeten we er al uit. We zien dat de andere coupés rustiger zijn. “Hoeveel mensen zouden er gemiddeld in elke coupe staan? En hoeveel coupés heeft deze metro?” Snel tellen ze het aantal coupés, en proberen ze het gemiddelde per coupé in te schatten. Er zijn 8 coupés. Elissa schat 22 mensen per coupé in, Milan denkt aan 26. Om het rekenen eenvoudig te houden, houden we het op 25.
“Hoeveel mensen zaten er dan in totaal in die metro?” vraag ik ze. Milan heeft het antwoord eigenlijk direct, maar is zo aardig om het nog even voor zich te houden, waardoor Elissa de tijd krijgt om het uit te rekenen. 8×25 is niet een gebruikelijke som voor een meisje van 8, maar ze komt er snel uit: 200!
Tip 2: Rekenspelletje – aantallen ramen van gebouwen uitrekenen
Als we bij Wilhelminaplein naar buiten gaan, lopen Milan en Elissa energiek naar buiten. “Mam, heb je nog meer rekensommen?” Ik glimlach, omdat hun moeheid en tegenzin in 5 minuten zijn gedraaid naar vrolijkheid en enthousiasme. “Die 2 gebouwen hier links: hoeveel ramen hebben die samen?” Ieder gebouw heeft 3 verdiepingen met een 3 aaneengesloten balkons. Achter ieder balkon zitten 2 ramen. Ze beginnen druk te rekenen. Milan rekent 3 verdiepingen x 3 balkons x 2 ramen x 2 gebouwen = 36. Elissa 3 balkons x 2 ramen x 3 verdiepingen x 2 gebouwen. Net een andere keer-som, zelfde resultaat. Dat vindt Elissa interessant om te merken. En met name; dat keersommen ook buiten school toegepast kunnen worden, en zelf nuttig blijken te zijn!
Tip 3: Rekenspelletje – oppervlaktes en afstanden schatten
En zo bedenk ik nog meer rekensommetjes:
Wat is de oppervlakte van deze voorgevel?
Hoeveel van deze straatstenen passen in een m2
Hoeveel stappen zou het zijn om van hier naar Hotel New York – onze bestemming – te komen?
We schatten afstanden, doen aannames, en vermenigvuldigen er lekker op los. Tegen de tijd dat we bij Hotel New York aankomen, vinden ze het jammer dat de reis voorbij is. En zijn ze vrolijk en enthousiast. “De reis ging veel te snel!” Even herinner ik ze aan hoe ze zich 15 minuten voelden. “Wat een verschil hè! En dat door een beetje bewegen, buitenlucht en vooral door spelletjes te doen.” Ze hebben al zin in de terugreis.
Tip 4: Taalspelletje – woordenslang
Als we weer naar huis gaan opperen ze direct een spelletje: een woordenslang maken, in het thema ‘Kerstvakantie’. Om de beurt zeggen we een woord, waarbij de laatste letter van het voorgaande woord de beginletter van het nieuw te bedenken woord moet worden. Elissa begint met ‘Kerstmis’. Milan volgt met ‘ster’. Ik met ‘Rotterdam’ en zo gaan we door met ‘mama’ – ‘allemaal’ – ‘lief’ – ‘familie’ enz enz.
Tip 5: Taalspelletje – woordbingo
De volgende dag zitten we in de auto. Niet hun favoriete bezigheid (“saaaai!”). “Mama, kunnen we weer een spelletje doen?” We beginnen weer met de woordslang. Als we daar genoeg van hebben, doen we een spel dat ik in de zomervakantie met ze deed: woordbingo. Ik bedenk een (lang) woord dat past bij de reis, en zij moeten om hen heen de letters – in juiste volgorde – bij elkaar zoeken: met behulp van bijvoorbeeld nummerborden en reclameborden. Driftig gaan ze op zoek naar de letters van K-E-R-S-T-V-A-K-A-N-T-I-E. Na een paar woorden, bedenken ze zelf woorden en hoef ik niets meer te doen.
Vrolijk komen we aan bij onze bestemming. Waar ze anderen vertellen over de reisspelletjes die ze de afgelopen 2 dagen hebben gedaan. Hun neven en nicht willen direct meedoen.